aanloden

Conjugations List of Aanloden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklood aanloodde aanheb aangelood
jij, je, uloodt aanloodde aanhebt aangelood
hij, zij, hetloodt aanloodde aanheeft aangelood
wijloden aanloodden aanhebben aangelood
jullieloden aanloodden aanhebben aangelood
zij, zeloden aanloodden aanhebben aangelood

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanloden with some of the pronouns.

  • Ik lood aan bij de winkel.
  • Jij loodt aan op het terras.
  • Hij/Zij/Het loodt aan in de kantine.
  • Wij loden aan op het feestje.
  • Zij loden aan bij de club.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanloden with some of the pronouns.

  • Ik loodde aan bij de winkel.
  • Jij loodde aan op het terras.
  • Hij/Zij/Het loodde aan in de kantine.
  • Wij loden aan op het feestje.
  • Zij loden aan bij de club.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanloden with some of the pronouns.

  • Ik heb aangelood bij de winkel.
  • Jij hebt aangelood op het terras.
  • Hij/Zij/Het heeft aangelood in de kantine.
  • Wij hebben aangelood op het feestje.
  • Zij hebben aangelood bij de club.