aanrechten

Conjugations List of Aanrechten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrecht aanrechtte aanheb aangerecht
jij, je, urecht aanrechtte aanhebt aangerecht
hij, zij, hetrecht aanrechtte aanheeft aangerecht
wijrechten aanrechtten aanhebben aangerecht
jullierechten aanrechtten aanhebben aangerecht
zij, zerechten aanrechtten aanhebben aangerecht

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanrechten with some of the pronouns.

  • Ik richt een heerlijke maaltijd aan voor het feest van vanavond.
  • Jij richt de tafel aan met prachtige bloemstukken.
  • Hij/zij/het richt een petitie aan om aandacht te vragen voor het milieu.
  • Wij richten een klacht aan bij de klantenservice over de slechte service.
  • Jullie richten je energie aan het organiseren van het evenement.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanrechten with some of the pronouns.

  • Ik richtte in het verleden altijd simpele gerechten aan.
  • Jij richtte vroeger altijd de tafel aan met kaarsen en servetten.
  • Hij/zij/het richtte zich destijds tot de media om zijn/haar standpunt bekend te maken.
  • Wij richtten ons toen tot een advocaat voor juridisch advies.
  • Jullie richtten je vroeger vaak tot mij voor hulp.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanrechten with some of the pronouns.

  • Ik heb een verrukkelijk gerecht aangerecht op het feest gisteravond.
  • Jij hebt de tafel prachtig aangerecht voor het speciale diner.
  • Hij/zij/het heeft een brief aangerecht aan de burgemeester.
  • Wij hebben onze zorgen aangerecht bij het management.
  • Jullie hebben veel tijd en moeite aangerecht in het plannen van de reis.