verschikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschik | verschikte | heb verschikt |
jij, je, u | verschikt | verschikte | hebt verschikt |
hij, zij, het | verschikt | verschikte | heeft verschikt |
wij | verschikken | verschikten | hebben verschikt |
jullie | verschikken | verschikten | hebben verschikt |
zij, ze | verschikken | verschikten | hebben verschikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschikken with some of the pronouns.
- Ik verschik me elke ochtend mijn haar voordat ik naar het werk ga.
- Jij verschikt de bloemen in de vaas met zorg.
- Hij verschikt regelmatig zijn bureau om een nieuwe indeling te creëren.
- Wij verschikken de meubels in de woonkamer voor een frisse look.
- Zij verschikken de boeken op alfabetische volgorde in de bibliotheek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschikken with some of the pronouns.
- Vroeger verschoof ik vaak de meubels in mijn slaapkamer.
- Toen ik jong was, verschoof jij altijd je stoelen aan de eettafel.
- Hij verschoof regelmatig zijn werktijden om aan verschillende projecten te werken.
- In het verleden verschoven wij de planten in de tuin voor een betere groei.
- Zij verschoof vroeger de afspraken in haar agenda als er iets tussenkwam.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschikken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn kledingkast gisteren verschikt en nu is alles netjes geordend.
- Jij hebt de tafel mooi verschikt voor het familiediner.
- Hij heeft de gereedschappen in de garage verschikt en nu kan hij alles gemakkelijk vinden.
- Wij hebben de gastenkamers klaargemaakt en de bedden opnieuw verschikt.
- Zij hebben de ingrediënten voor het recept verschikt en zijn nu klaar om te koken.