bietsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | biets | bietste | heb gebietst |
jij, je, u | bietst | bietste | hebt gebietst |
hij, zij, het | bietst | bietste | heeft gebietst |
wij | bietsen | bietsten | hebben gebietst |
jullie | bietsen | bietsten | hebben gebietst |
zij, ze | bietsen | bietsten | hebben gebietst |
PresensBeta
Example presens sentences for Bietsen with some of the pronouns.
- Ik biets
- Jij biest
- Hij/Zij/Het biest
- Wij jullie zij bietsen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bietsen with some of the pronouns.
- Ik bietste
- Jij bietste
- Hij/Zij/Het bietste
- Wij bietsten
- Jullie bietsten
- Zij bietsten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bietsen with some of the pronouns.
- Ik heb gebietst
- Jij hebt gebietst
- Hij/Zij/Het heeft gebietst
- Wij hebben gebietst
- Jullie hebben gebietst
- Zij hebben gebietst