beruiken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beruik | berook | heb beroken |
jij, je, u | beruikt | berook | hebt beroken |
hij, zij, het | beruikt | berook | heeft beroken |
wij | beruiken | beroken | hebben beroken |
jullie | beruiken | beroken | hebben beroken |
zij, ze | beruiken | beroken | hebben beroken |
Presens
Example presens sentences for Beruiken with some of the pronouns.
- Ik gebruik mijn telefoon elke dag.
- Hij gebruikt zijn fiets om naar het werk te gaan.
- Zij gebruiken de computer voor hun schoolwerk.
- We gebruiken dit product al jaren en zijn er tevreden mee.
- Jullie gebruiken veel water tijdens het douchen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Beruiken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn nieuwe laptop vandaag gebruikt.
- Hij heeft zijn vakantiefoto's op Facebook gebruikt om ze met vrienden te delen.
- Zij hebben deze strategie eerder gebruikt en het werkte goed.
- We hebben dit gereedschap nooit eerder gebruikt, maar het lijkt handig te zijn.
- Jullie hebben de juiste ingrediënten gebruikt om dit recept te maken.