aansjokken

Conjugations List of Aansjokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksjok aansjokte aanben aangesjokt
jij, je, usjokt aansjokte aanbent aangesjokt
hij, zij, hetsjokt aansjokte aanis aangesjokt
wijsjokken aansjokten aanzijn aangesjokt
julliesjokken aansjokten aanzijn aangesjokt
zij, zesjokken aansjokten aanzijn aangesjokt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aansjokken with some of the pronouns.

  • Ik sjok aan naar het park.
  • Jij sjokt aan naar de bushalte.
  • Hij sjokt aan naar de supermarkt.
  • Zij sjokt aan naar school.
  • We sjokken aan naar het strand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aansjokken with some of the pronouns.

  • Ik sjokte naar het park.
  • Jij sjokte naar de bushalte.
  • Hij sjokte naar de supermarkt.
  • Zij sjokte naar school.
  • We sjokten naar het strand.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aansjokken with some of the pronouns.

  • Ik ben naar huis aangesjokt.
  • Jij bent naar de stad aangesjokt.
  • Hij is naar het café aangesjokt.
  • Zij is naar de bibliotheek aangesjokt.
  • We zijn naar het restaurant aangesjokt.