eenentwintigen

Conjugations List of Eenentwintigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeenentwintigeenentwintigdeheb geëenentwintigd
jij, je, ueenentwintigteenentwintigdehebt geëenentwintigd
hij, zij, heteenentwintigteenentwintigdeheeft geëenentwintigd
wijeenentwintigeneenentwintigdenhebben geëenentwintigd
jullieeenentwintigeneenentwintigdenhebben geëenentwintigd
zij, zeeenentwintigeneenentwintigdenhebben geëenentwintigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Eenentwintigen with some of the pronouns.

  • Ik eenentwintig.
  • Jij eenentwintigt.
  • Hij/Zij/Het eenentwintigt.
  • Wij eenentwintigen.
  • Jullie eenentwintigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Eenentwintigen with some of the pronouns.

  • Ik eenentwintigde.
  • Jij eenentwintigde.
  • Hij/Zij/Het eenentwintigde.
  • Wij eenentwintigden.
  • Jullie eenentwintigden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Eenentwintigen with some of the pronouns.

  • Ik heb eenentwintigd.
  • Jij hebt eenentwintigd.
  • Hij/Zij/Het heeft eenentwintigd.
  • Wij hebben eenentwintigd.
  • Jullie hebben eenentwintigd.