omprangen

Conjugations List of Omprangen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomprangomprangdeheb omprangd
jij, je, uomprangtomprangdehebt omprangd
hij, zij, hetomprangtomprangdeheeft omprangd
wijomprangenomprangdenhebben omprangd
jullieomprangenomprangdenhebben omprangd
zij, zeomprangenomprangdenhebben omprangd

Presens
Beta

Example presens sentences for Omprangen with some of the pronouns.

  • Ik omprang
  • Jij omprangt
  • Hij/Zij/Het omprangt
  • Wij omprangen
  • Jullie omprangen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omprangen with some of the pronouns.

  • Ik sprong om
  • Jij sprong om
  • Hij/Zij/Het sprong om
  • Wij sprongen om
  • Jullie sprongen om

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omprangen with some of the pronouns.

  • Ik heb omgeprongen
  • Jij hebt omgeprongen
  • Hij/Zij/Het heeft omgeprongen
  • Wij hebben omgeprongen
  • Jullie hebben omgeprongen