aaneenkluisteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kluister aaneen | kluisterde aaneen | heb aaneengekluisterd |
jij, je, u | kluistert aaneen | kluisterde aaneen | hebt aaneengekluisterd |
hij, zij, het | kluistert aaneen | kluisterde aaneen | heeft aaneengekluisterd |
wij | kluisteren aaneen | kluisterden aaneen | hebben aaneengekluisterd |
jullie | kluisteren aaneen | kluisterden aaneen | hebben aaneengekluisterd |
zij, ze | kluisteren aaneen | kluisterden aaneen | hebben aaneengekluisterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Aaneenkluisteren with some of the pronouns.
- Ik aaneenkluister de leerlingen met een boeiend verhaal.
- Jij aaneenkluiestert de luisteraars met je zangtalent.
- Hij/Zij aaneenkluistert het publiek met zijn/haar magische trucs.
- Wij aaneenkluisteren de lezers met onze spannende roman.
- Jullie aaneenkluisteren de kijkers met jullie fantastische acteerprestaties.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aaneenkluisteren with some of the pronouns.
- Ik kluisterde de leerlingen aan elkaar met een boeiend verhaal.
- Jij kluisterde de luisteraars aan je met je zangtalent.
- Hij/Zij kluisterde het publiek aan zichzelf met zijn/haar magische trucs.
- Wij kluisterden de lezers aan ons met onze spannende roman.
- Jullie kluisterden de kijkers aan jullie met jullie fantastische acteerprestaties.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aaneenkluisteren with some of the pronouns.
- Ik heb de leerlingen aaneengekluisterd met een boeiend verhaal.
- Jij hebt de luisteraars aaneengekluiserd met je zangtalent.
- Hij/Zij heeft het publiek aaneengekluiserd met zijn/haar magische trucs.
- Wij hebben de lezers aaneengekluiserd met onze spannende roman.
- Jullie hebben de kijkers aaneengekluiserd met jullie fantastische acteerprestaties.