achteruitwijken

Conjugations List of Achteruitwijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwijk achteruitweek achteruitben achteruitgeweken
jij, je, uwijkt achteruitweek achteruitbent achteruitgeweken
hij, zij, hetwijkt achteruitweek achteruitis achteruitgeweken
wijwijken achteruitweken achteruitzijn achteruitgeweken
julliewijken achteruitweken achteruitzijn achteruitgeweken
zij, zewijken achteruitweken achteruitzijn achteruitgeweken

Presens
Beta

Example presens sentences for Achteruitwijken with some of the pronouns.

  • Ik wijken achteruit wanneer ik een vrachtwagen zie naderen.
  • Jij wijkt achteruit als er weinig parkeerplaatsen zijn.
  • Hij/zij/het wijkt achteruit om ruimte te maken voor anderen.
  • Wij wijken achteruit bij gevaarlijke situaties op de weg.
  • Jullie wijken achteruit wanneer er een ambulance nadert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Achteruitwijken with some of the pronouns.

  • Ik week achteruit toen de auto plotseling stopte.
  • Jij week achteruit terwijl je achteruitkeek.
  • Hij/zij/het week achteruit om een botsing te voorkomen.
  • Wij weken achteruit toen de sirenes van de brandweer klonken.
  • Jullie weken achteruit toen jullie de fietser zagen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Achteruitwijken with some of the pronouns.

  • Ik ben achteruitgeweken toen ik de obstakels zag.
  • Jij bent achteruitgeweken om plaats te maken voor de vrachtwagen.
  • Hij/zij/het is achteruitgeweken in de smalle steeg.
  • Wij zijn achteruitgeweken tijdens het drukke verkeer.
  • Jullie zijn achteruitgeweken voor de tegemoetkomende auto.