verscheren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verscheer | verscheerde;verschoor | heb verschoren |
jij, je, u | verscheert | verscheerde;verschoor | hebt verschoren |
hij, zij, het | verscheert | verscheerde;verschoor | heeft verschoren |
wij | verscheren | verscheerden;verschoren | hebben verschoren |
jullie | verscheren | verscheerden;verschoren | hebben verschoren |
zij, ze | verscheren | verscheerden;verschoren | hebben verschoren |
PresensBeta
Example presens sentences for Verscheren with some of the pronouns.
- Ik verscherp mijn messen regelmatig.
- Jij verscherpt jouw potlood met een puntenslijper.
- Hij verscherpt zijn focus tijdens de wedstrijd.
- Zij verscherpen de maatregelen om de veiligheid te waarborgen.
- Wij verscherpen onze aandacht bij het oplossen van puzzels.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verscheren with some of the pronouns.
- Ik verscherpte mijn messen elke week.
- Jij verscherpte je potlood voordat je begon te schrijven.
- Hij verscherpte zijn focus tijdens de presentatie.
- Zij verscherpten de maatregelen na de waarschuwing.
- Wij verscherpten onze aandacht terwijl we naar de spreker luisterden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verscheren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn messen verscherpt voordat ik ging koken.
- Jij hebt je potlood verscherpt voor het maken van de tekening.
- Hij heeft zijn focus verscherpt na de trainingssessie.
- Zij hebben de maatregelen verscherpt na het incident.
- Wij hebben onze aandacht verscherpt na het ontvangen van nieuwe informatie.