afeisen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | eis af | eiste af | heb afgeëist |
jij, je, u | eist af | eiste af | hebt afgeëist |
hij, zij, het | eist af | eiste af | heeft afgeëist |
wij | eisen af | eisten af | hebben afgeëist |
jullie | eisen af | eisten af | hebben afgeëist |
zij, ze | eisen af | eisten af | hebben afgeëist |
PresensBeta
Example presens sentences for Afeisen with some of the pronouns.
- Ik eis het recht op.
- Jij eist een verklaring van hem.
- Hij eist een snelle reactie.
- Wij eisen betere arbeidsvoorwaarden.
- Zij eisen een eerlijke behandeling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afeisen with some of the pronouns.
- Ik eiste het recht op.
- Jij eiste een verklaring van hem.
- Hij eiste een snelle reactie.
- Wij eisten betere arbeidsvoorwaarden.
- Zij eisten een eerlijke behandeling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afeisen with some of the pronouns.
- Ik heb het recht opgeëist.
- Jij hebt een verklaring van hem geëist.
- Hij heeft een snelle reactie geëist.
- Wij hebben betere arbeidsvoorwaarden geëist.
- Zij hebben een eerlijke behandeling geëist.