bijschaven

Conjugations List of Bijschaven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschaaf bijschaafde bijheb bijgeschaafd
jij, je, uschaaft bijschaafde bijhebt bijgeschaafd
hij, zij, hetschaaft bijschaafde bijheeft bijgeschaafd
wijschaven bijschaafden bijhebben bijgeschaafd
jullieschaven bijschaafden bijhebben bijgeschaafd
zij, zeschaven bijschaafden bijhebben bijgeschaafd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijschaven with some of the pronouns.

  • Ik schaaf bij aan mijn presentatie.
  • Jij schaaft bij aan je vaardigheden.
  • Hij/Zij schaaft bij aan zijn/haar kennis.
  • Wij schaven bij aan ons project.
  • Zij schaven bij aan hun technieken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijschaven with some of the pronouns.

  • Ik schaafde bij aan mijn presentatie.
  • Jij schaafde bij aan je vaardigheden.
  • Hij/Zij schaafde bij aan zijn/haar kennis.
  • Wij schaafden bij aan ons project.
  • Zij schaafden bij aan hun technieken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijschaven with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgeschaafd aan mijn presentatie.
  • Jij hebt bijgeschaafd aan je vaardigheden.
  • Hij/Zij heeft bijgeschaafd aan zijn/haar kennis.
  • Wij hebben bijgeschaafd aan ons project.
  • Zij hebben bijgeschaafd aan hun technieken.