samenbrengen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breng samen | bracht samen | heb samengebracht |
jij, je, u | brengt samen | bracht samen | hebt samengebracht |
hij, zij, het | brengt samen | bracht samen | heeft samengebracht |
wij | brengen samen | brachten samen | hebben samengebracht |
jullie | brengen samen | brachten samen | hebben samengebracht |
zij, ze | brengen samen | brachten samen | hebben samengebracht |
PresensBeta
Example presens sentences for Samenbrengen with some of the pronouns.
- Ik breng mensen samen tijdens mijn evenementen.
- Jij brengt je vrienden altijd bij elkaar.
- Hij brengt graag verschillende culturen samen.
- Wij brengen regelmatig nieuwe ideeën naar voren.
- Jullie brengen de gemeenschap samen door vrijwilligerswerk te doen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Samenbrengen with some of the pronouns.
- Ik bracht mensen samen tijdens mijn evenementen.
- Jij bracht je vrienden altijd bij elkaar.
- Hij bracht graag verschillende culturen samen.
- Wij brachten regelmatig nieuwe ideeën naar voren.
- Jullie brachten de gemeenschap samen door vrijwilligerswerk te doen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Samenbrengen with some of the pronouns.
- Ik heb mensen samengebracht tijdens mijn evenementen.
- Jij hebt je vrienden altijd bij elkaar gebracht.
- Hij heeft graag verschillende culturen samengebracht.
- Wij hebben regelmatig nieuwe ideeën naar voren gebracht.
- Jullie hebben de gemeenschap samengebracht door vrijwilligerswerk te doen.