reassureren

Conjugations List of Reassureren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikreassureerreassureerdeheb gereassureerd
jij, je, ureassureertreassureerdehebt gereassureerd
hij, zij, hetreassureertreassureerdeheeft gereassureerd
wijreassurerenreassureerdenhebben gereassureerd
julliereassurerenreassureerdenhebben gereassureerd
zij, zereassurerenreassureerdenhebben gereassureerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Reassureren with some of the pronouns.

  • Ik reassureer de studenten tijdens de examenvoorbereiding.
  • Jij reassureert de patiënten met je kalme stem.
  • Hij/zij/het reassureert ons met positieve feedback.
  • Wij reassureren de ouders over de veiligheid op school.
  • Jullie reassureren de klanten door goede service te bieden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Reassureren with some of the pronouns.

  • Ik reassureerde de studenten elke dag tijdens de examenvoorbereiding.
  • Jij reassureerde de patiënten regelmatig met je aanwezigheid.
  • Hij/zij/het reassureerde ons altijd voordat we begonnen.
  • Wij reassureerden de ouders continu over de veiligheid op school.
  • Jullie reassureerden de klanten vaak bij problemen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Reassureren with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten gereassureerd voor het examen.
  • Jij hebt de patiënten gereassureerd met je uitleg.
  • Hij/zij/het heeft ons gereassureerd met de juiste informatie.
  • Wij hebben de ouders gereassureerd over de situatie.
  • Jullie hebben de klanten gereassureerd door hun zorgen serieus te nemen.