terugblikken

Conjugations List of Terugblikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblik terugblikte terugheb teruggeblikt
jij, je, ublikt terugblikte terughebt teruggeblikt
hij, zij, hetblikt terugblikte terugheeft teruggeblikt
wijblikken terugblikten terughebben teruggeblikt
jullieblikken terugblikten terughebben teruggeblikt
zij, zeblikken terugblikten terughebben teruggeblikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugblikken with some of the pronouns.

  • Ik blik terug op mijn vakantie.
  • Jij blikt terug op jouw prestaties.
  • Hij/zij/het blikt terug op zijn/haar ervaringen.
  • Wij blikken terug op de afgelopen maand.
  • Zij blikken terug op hun succesvolle carrière.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugblikken with some of the pronouns.

  • Ik blikte terug op mijn jeugd.
  • Jij blikte terug op jouw fouten.
  • Hij/zij/het blikte terug op zijn/haar beslissingen.
  • Wij blikten terug op de vorige les.
  • Zij blikten terug op hun reiservaringen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugblikken with some of the pronouns.

  • Ik heb teruggeblikt op mijn jeugd.
  • Jij hebt teruggeblikt op jouw fouten.
  • Hij/zij/het heeft teruggeblikt op zijn/haar beslissingen.
  • Wij hebben teruggeblikt op de vorige les.
  • Zij hebben teruggeblikt op hun reiservaringen.