afsmeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smeek af | smeekte af | heb afgesmeekt |
jij, je, u | smeekt af | smeekte af | hebt afgesmeekt |
hij, zij, het | smeekt af | smeekte af | heeft afgesmeekt |
wij | smeken af | smeekten af | hebben afgesmeekt |
jullie | smeken af | smeekten af | hebben afgesmeekt |
zij, ze | smeken af | smeekten af | hebben afgesmeekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Afsmeken with some of the pronouns.
- Ik smeek om hulp.
- Jij smeekt hem om vergeving.
- Hij smeekt haar om een tweede kans.
- Wij smeken de directeur om een oplossing.
- Zij smeken de goden om gunstige omstandigheden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afsmeken with some of the pronouns.
- Ik smeekte om genade.
- Jij smeekte hem om hulp.
- Hij smeekte haar om raad.
- Wij smeekten de leraar om uitstel.
- Zij smeekten de koningin om gratie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afsmeken with some of the pronouns.
- Ik heb gesmeekt om begrip.
- Jij hebt hem om steun gesmeekt.
- Hij heeft haar om advies gesmeekt.
- Wij hebben de burgemeester om actie gesmeekt.
- Zij hebben de ouders om toestemming gesmeekt.