vereren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vereer | vereerde | heb vereerd |
jij, je, u | vereert | vereerde | hebt vereerd |
hij, zij, het | vereert | vereerde | heeft vereerd |
wij | vereren | vereerden | hebben vereerd |
jullie | vereren | vereerden | hebben vereerd |
zij, ze | vereren | vereerden | hebben vereerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vereren with some of the pronouns.
- Ik vereer de oude tradities.
- Jij vereert je voorouders.
- Hij verheert de goden van de natuur.
- Wij vereren de schoonheid van de kunst.
- Zij vereren de heilige plaatsen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vereren with some of the pronouns.
- Ik vereerde de oude tradities.
- Jij vereerde je voorouders.
- Hij vereerde de goden van de natuur.
- Wij vereerden de schoonheid van de kunst.
- Zij vereerden de heilige plaatsen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vereren with some of the pronouns.
- Ik heb de oude tradities vereerd.
- Jij hebt je voorouders vereerd.
- Hij heeft de goden van de natuur vereerd.
- Wij hebben de schoonheid van de kunst vereerd.
- Zij hebben de heilige plaatsen vereerd.