afsterven

Conjugations List of Afsterven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksterf afstierf afben afgestorven
jij, je, usterft afstierf afbent afgestorven
hij, zij, hetsterft afstierf afis afgestorven
wijsterven afstierven afzijn afgestorven
julliesterven afstierven afzijn afgestorven
zij, zesterven afstierven afzijn afgestorven

Presens
Beta

Example presens sentences for Afsterven with some of the pronouns.

  • Ik sterf af aan het einde van de film.
  • Jij sterft af door gebrek aan water.
  • Hij sterft af nadat hij ziek is geworden.
  • Wij sterven af als we ouder worden.
  • Zij sterven af door de strenge winter.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afsterven with some of the pronouns.

  • Ik stierf af voordat ik mijn doel had bereikt.
  • Jij stierf af terwijl je nog zo jong was.
  • Hij stierf af in een vreemd land.
  • Wij stierven af tijdens de oorlog.
  • Zij stierven af aan een erfelijke ziekte.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afsterven with some of the pronouns.

  • Ik ben afgestorven na een lang gevecht tegen de ziekte.
  • Jij bent afgestorven op een jonge leeftijd.
  • Hij is afgestorven in zijn slaap.
  • Wij zijn afgestorven na een tragisch ongeluk.
  • Zij zijn afgestorven na een lang en gelukkig leven.