beangsten

Conjugations List of Beangsten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeangstbeangstteheb beangst
jij, je, ubeangstbeangsttehebt beangst
hij, zij, hetbeangstbeangstteheeft beangst
wijbeangstenbeangsttenhebben beangst
julliebeangstenbeangsttenhebben beangst
zij, zebeangstenbeangsttenhebben beangst