uitbotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bot uit | botte uit | ben uitgebot |
jij, je, u | bot uit | botte uit | bent uitgebot |
hij, zij, het | bot uit | botte uit | is uitgebot |
wij | botten uit | botten uit | zijn uitgebot |
jullie | botten uit | botten uit | zijn uitgebot |
zij, ze | botten uit | botten uit | zijn uitgebot |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitbotten with some of the pronouns.
- De boom bot uit in het voorjaar.
- Ik bot uit als ik veel zonlicht krijg.
- Jij bot uit met mooie bloemen.
- Hij/Zij/Het bot uit op een warme dag.
- Wij botten uit in de lente.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitbotten with some of the pronouns.
- De boom botte uit in het voorjaar.
- Ik botte uit toen ik jong was.
- Jij botte uit met volle energie.
- Hij/Zij/Het botte uit in de zomer.
- Wij botten uit tijdens onze vakantie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitbotten with some of the pronouns.
- De boom is uitgebot in het voorjaar.
- Ik ben uitgebot toen de temperatuur steeg.
- Jij bent uitgebot met prachtige kleuren.
- Hij/Zij/Het is uitgebot na veel regen.
- Wij zijn uitgebot door de warmte.