weerkaatsen

Conjugations List of Weerkaatsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikweerkaatsweerkaatsteheb weerkaatst
jij, je, uweerkaatstweerkaatstehebt weerkaatst
hij, zij, hetweerkaatstweerkaatsteheeft weerkaatst
wijweerkaatsenweerkaatstenhebben weerkaatst
jullieweerkaatsenweerkaatstenhebben weerkaatst
zij, zeweerkaatsenweerkaatstenhebben weerkaatst

Presens

Example presens sentences for Weerkaatsen with some of the pronouns.

  • Ik weerkaats
  • Jij weerkaatst
  • Hij/Zij/Het weerkaatst
  • Wij weerkaatsen
  • Jullie weerkaatsen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Weerkaatsen with some of the pronouns.

  • Ik weerkaatste
  • Jij weerkaatste
  • Hij/Zij/Het weerkaatste
  • Wij weerkaatsten
  • Jullie weerkaatsten

Perfectum

Example perfectum sentences for Weerkaatsen with some of the pronouns.

  • Ik heb weerkaatst
  • Jij hebt weerkaatst
  • Hij/Zij/Het heeft weerkaatst
  • Wij hebben weerkaatst
  • Jullie hebben weerkaatst