verdijen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdij | verdijde | heb verdijd |
jij, je, u | verdijt | verdijde | hebt verdijd |
hij, zij, het | verdijt | verdijde | heeft verdijd |
wij | verdijen | verdijden | hebben verdijd |
jullie | verdijen | verdijden | hebben verdijd |
zij, ze | verdijen | verdijden | hebben verdijd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verdijen with some of the pronouns.
- Ik verdien elke maand een salaris.
- Jij verdient veel geld met je werk.
- Hij verdient erkenning voor zijn prestaties.
- Zij verdienen een beloning voor hun inzet.
- Wij verdienen ons geld door hard te werken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verdijen with some of the pronouns.
- Vroeger verdiende ik niet zoveel als nu.
- Toen ik jong was, verdiende ik mijn zakgeld met klusjes.
- Hij verdiende destijds zijn geld met freelance opdrachten.
- Zij verdienden hun inkomen door producten te verkopen.
- Wij verdienden elke week een commissie met onze verkoopactiviteiten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verdijen with some of the pronouns.
- Ik heb vorig jaar veel geld verdiend.
- Jij hebt al genoeg verdiend vandaag.
- Hij heeft zijn succes verdiend met toewijding en hard werken.
- Zij hebben een mooie bonus verdiend voor hun bijdrage.
- Wij hebben ons vakantiegeld verdiend met overuren.