zoekmaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maak zoek | maakte zoek | heb zoekgemaakt |
jij, je, u | maakt zoek | maakte zoek | hebt zoekgemaakt |
hij, zij, het | maakt zoek | maakte zoek | heeft zoekgemaakt |
wij | maken zoek | maakten zoek | hebben zoekgemaakt |
jullie | maken zoek | maakten zoek | hebben zoekgemaakt |
zij, ze | maken zoek | maakten zoek | hebben zoekgemaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Zoekmaken with some of the pronouns.
- Ik maak iets zoek als ik het kwijt ben.
- Jij maakt altijd dingen zoek in huis.
- Hij maakt de sleutels zoek door ze steeds te verliezen.
- Zij maken regelmatig spullen zoek tijdens het opruimen.
- We maken nooit iets zoek opzettelijk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zoekmaken with some of the pronouns.
- Ik maakte iets zoek, maar vond het later weer terug.
- Jij maakte altijd dingen zoek en zorgde voor veel frustratie.
- Hij maakte de autosleutels zoek en moest ze vervolgens laten bijmaken.
- Zij maakten de routebeschrijving zoek en verdwaalden in de stad.
- We maakten een belangrijk bestand zoek en kregen problemen met onze baas.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zoekmaken with some of the pronouns.
- Ik heb iets zoekgemaakt, maar ik heb het uiteindelijk gevonden.
- Jij hebt vaak dingen zoekgemaakt en anderen moeten helpen zoeken.
- Hij heeft de belangrijke documenten zoekgemaakt en moet ze nu vinden.
- Zij hebben per ongeluk mijn telefoon zoekgemaakt, maar ik heb hem hersteld.
- We hebben per abuis de boeken zoekgemaakt, maar we hebben ze teruggevonden.