bedotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bedot | bedotte | heb bedot |
jij, je, u | bedot | bedotte | hebt bedot |
hij, zij, het | bedot | bedotte | heeft bedot |
wij | bedotten | bedotten | hebben bedot |
jullie | bedotten | bedotten | hebben bedot |
zij, ze | bedotten | bedotten | hebben bedot |
PresensBeta
Example presens sentences for Bedotten with some of the pronouns.
- Ik bedot
- Jij bedot
- Hij/Zij/Het bedot
- Wij bedotten
- Jullie bedotten
- Zij bedotten
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bedotten with some of the pronouns.
- Ik bedotte
- Jij bedotte
- Hij/Zij/Het bedotte
- Wij bedotten
- Jullie bedotten
- Zij bedotten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bedotten with some of the pronouns.
- Ik heb bedot
- Jij hebt bedot
- Hij/Zij/Het heeft bedot
- Wij hebben bedot
- Jullie hebben bedot
- Zij hebben bedot