behandelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | behandel | behandelde | heb behandeld |
jij, je, u | behandelt | behandelde | hebt behandeld |
hij, zij, het | behandelt | behandelde | heeft behandeld |
wij | behandelen | behandelden | hebben behandeld |
jullie | behandelen | behandelden | hebben behandeld |
zij, ze | behandelen | behandelden | hebben behandeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Behandelen with some of the pronouns.
- Ik behandel de patiënten met zorg.
- Jij behandelt de klant vriendelijk.
- Hij behandelt zijn collega's respectvol.
- Wij behandelen het onderwerp grondig.
- Zij behandelen de zaak serieus.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Behandelen with some of the pronouns.
- Ik behandelde de patiënten met zorg.
- Jij behandelde de klant vriendelijk.
- Hij behandelde zijn collega's respectvol.
- Wij behandelden het onderwerp grondig.
- Zij behandelden de zaak serieus.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Behandelen with some of the pronouns.
- Ik heb de patiënten met zorg behandeld.
- Jij hebt de klant vriendelijk behandeld.
- Hij heeft zijn collega's respectvol behandeld.
- Wij hebben het onderwerp grondig behandeld.
- Zij hebben de zaak serieus behandeld.