beheren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beheer | beheerde | heb beheerd |
jij, je, u | beheert | beheerde | hebt beheerd |
hij, zij, het | beheert | beheerde | heeft beheerd |
wij | beheren | beheerden | hebben beheerd |
jullie | beheren | beheerden | hebben beheerd |
zij, ze | beheren | beheerden | hebben beheerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Beheren with some of the pronouns.
- Ik beheer een bedrijf.
- Jij beheert de financiën.
- Hij/zij beheert het project.
- Wij beheren de voorraad.
- Zij beheren de website.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Beheren with some of the pronouns.
- Ik beheerde een bedrijf.
- Jij beheerde de financiën.
- Hij/zij beheerde het project.
- Wij beheerden de voorraad.
- Zij beheerden de website.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Beheren with some of the pronouns.
- Ik heb een bedrijf beheerd.
- Jij hebt de financiën beheerd.
- Hij/zij heeft het project beheerd.
- Wij hebben de voorraad beheerd.
- Zij hebben de website beheerd.