belijnen

Conjugations List of Belijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbelijnbelijndeheb belijnd
jij, je, ubelijntbelijndehebt belijnd
hij, zij, hetbelijntbelijndeheeft belijnd
wijbelijnenbelijndenhebben belijnd
julliebelijnenbelijndenhebben belijnd
zij, zebelijnenbelijndenhebben belijnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Belijnen with some of the pronouns.

  • Ik belijn het veld voor het voetbaltoernooi.
  • Jij belijnt de weg met witte strepen.
  • Hij belijnt het tennisveld zorgvuldig.
  • Wij belijnen het speelterrein met gekleurde krijtlijnen.
  • Zij belijnen het parcours voor de hardloopwedstrijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Belijnen with some of the pronouns.

  • Ik belijnde het veld voor het voetbaltoernooi.
  • Jij belijnde de weg met witte strepen.
  • Hij belijnde het tennisveld zorgvuldig.
  • Wij belijnden het speelterrein met gekleurde krijtlijnen.
  • Zij belijnden het parcours voor de hardloopwedstrijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Belijnen with some of the pronouns.

  • Ik heb het veld belijnd voor het voetbaltoernooi.
  • Jij hebt de weg met witte strepen belijnd.
  • Hij heeft het tennisveld zorgvuldig belijnd.
  • Wij hebben het speelterrein met gekleurde krijtlijnen belijnd.
  • Zij hebben het parcours voor de hardloopwedstrijd belijnd.