aanmaken

Conjugations List of Aanmaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmaak aanmaakte aanheb aangemaakt
jij, je, umaakt aanmaakte aanhebt aangemaakt
hij, zij, hetmaakt aanmaakte aanheeft aangemaakt
wijmaken aanmaakten aanhebben aangemaakt
julliemaken aanmaakten aanhebben aangemaakt
zij, zemaken aanmaakten aanhebben aangemaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanmaken with some of the pronouns.

  • Ik maak een kopje koffie aan.
  • Hij maakt een afspraak aan in zijn agenda.
  • Zij maken een nieuw profiel aan op de website.
  • We maken elke ochtend onze bedden aan.
  • Jullie maken een lijst met boodschappen aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanmaken with some of the pronouns.

  • Ik maakte vroeger vaak zelfgebakken brood aan.
  • Hij maakte altijd grappen aan tijdens de vergaderingen.
  • Zij maakten een vuur aan om warm te blijven.
  • We maakten een fotoalbum aan van onze reis.
  • Jullie maakten je eigen kostuums aan voor het feest.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanmaken with some of the pronouns.

  • Ik heb een nieuw document aangemaakt.
  • Hij heeft een account aangemaakt op die website.
  • Zij hebben een reservering aangemaakt voor het restaurant.
  • We hebben een nieuwe groep aangemaakt op social media.
  • Jullie hebben een foutloze presentatie aangemaakt.