benchmarken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | benchmark | benchmarkte | heb gebenchmarkt |
jij, je, u | benchmarkt | benchmarkte | hebt gebenchmarkt |
hij, zij, het | benchmarkt | benchmarkte | heeft gebenchmarkt |
wij | benchmarken | benchmarkten | hebben gebenchmarkt |
jullie | benchmarken | benchmarkten | hebben gebenchmarkt |
zij, ze | benchmarken | benchmarkten | hebben gebenchmarkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Benchmarken with some of the pronouns.
- Ik benchmark regelmatig de prestaties van mijn studenten.
- Jij benchmarkt je bedrijf om de concurrentie voor te blijven.
- Hij benchmarkt het nieuwe product met de bestaande modellen.
- Wij benchmarken onze processen om efficiƫntie te verbeteren.
- Zij benchmarken de markt om kansen te identificeren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Benchmarken with some of the pronouns.
- Toen ik begon met lesgeven, benchmarkte ik de voortgang van mijn leerlingen niet.
- Vroeger benchmarkte jij je bedrijf minder vaak dan nu.
- Hij benchmarkte zijn producten regelmatig, maar is daar nu mee gestopt.
- In die tijd benchmarkten wij onze processen nog niet zo nauwkeurig.
- Zij benchmarkten de markt niet systematisch en misten daardoor kansen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Benchmarken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn resultaten met die van andere scholen gebenchmarkt.
- Jij hebt het bedrijf al eerder succesvol gebenchmarkt.
- Hij heeft de nieuwe strategie uitvoerig gebenchmarkt.
- Wij hebben onze prestaties vorige maand gebenchmarkt.
- Zij hebben de concurrentie grondig gebenchmarkt.