logenstraffen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | logenstraf | logenstrafte | heb gelogenstraft |
jij, je, u | logenstraft | logenstrafte | hebt gelogenstraft |
hij, zij, het | logenstraft | logenstrafte | heeft gelogenstraft |
wij | logenstraffen | logenstraften | hebben gelogenstraft |
jullie | logenstraffen | logenstraften | hebben gelogenstraft |
zij, ze | logenstraffen | logenstraften | hebben gelogenstraft |
PresensBeta
Example presens sentences for Logenstraffen with some of the pronouns.
- Ik logenstraf de beschuldigingen.
- Jij logenstraft altijd mensen.
- Hij logenstraft zijn tegenstanders met bewijs.
- Wij logenstraffen leugens en misleiding.
- Jullie logenstraffen de leugenachtige verklaringen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Logenstraffen with some of the pronouns.
- Ik logenstrafte de beschuldigingen.
- Jij logenstrafte altijd mensen.
- Hij logenstrafte zijn tegenstanders met bewijs.
- Wij logenstraften leugens en misleiding.
- Jullie logenstrafte de leugenachtige verklaringen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Logenstraffen with some of the pronouns.
- Ik heb de beschuldigingen gelogenstraft.
- Jij hebt altijd mensen gelogenstraft.
- Hij heeft zijn tegenstanders met bewijs gelogenstraft.
- Wij hebben leugens en misleiding gelogenstraft.
- Jullie hebben de leugenachtige verklaringen gelogenstraft.