bepikken

Conjugations List of Bepikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbepikbepikteheb bepikt
jij, je, ubepiktbepiktehebt bepikt
hij, zij, hetbepiktbepikteheeft bepikt
wijbepikkenbepiktenhebben bepikt
julliebepikkenbepiktenhebben bepikt
zij, zebepikkenbepiktenhebben bepikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Bepikken with some of the pronouns.

  • Ik pik de sleutel op.
  • Jij pikt het eten uit de vuilnisbak.
  • Hij pikt altijd de beste stoelen in de bioscoop.
  • Zij pikt de bloemen van de buurman.
  • Wij pikken zijn gedrag niet langer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bepikken with some of the pronouns.

  • Ik pikte de sleutel op.
  • Jij pikte het eten uit de vuilnisbak.
  • Hij pikte altijd de beste stoelen in de bioscoop.
  • Zij pikte de bloemen van de buurman.
  • Wij pikten zijn gedrag niet langer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bepikken with some of the pronouns.

  • Ik heb de sleutel opgepikt.
  • Jij hebt het eten uit de vuilnisbak gepikt.
  • Hij heeft altijd de beste stoelen in de bioscoop gepikt.
  • Zij heeft de bloemen van de buurman gepikt.
  • Wij hebben zijn gedrag niet langer gepikt.