scheuken

Conjugations List of Scheuken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscheukscheukteheb gescheukt
jij, je, uscheuktscheuktehebt gescheukt
hij, zij, hetscheuktscheukteheeft gescheukt
wijscheukenscheuktenhebben gescheukt
julliescheukenscheuktenhebben gescheukt
zij, zescheukenscheuktenhebben gescheukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Scheuken with some of the pronouns.

  • Ik scheuk regelmatig mijn bed op.
  • Jij scheukt altijd je tanden voor het slapengaan.
  • Hij/zij/het scheukt de hond elke ochtend uit.
  • Wij scheuken graag in de tuin tijdens de zomer.
  • Jullie scheuken vaak te laat naar school.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Scheuken with some of the pronouns.

  • Ik scheukte vroeger elke dag mijn bed op.
  • Jij scheukte altijd je tanden voordat je ging slapen.
  • Hij/zij/het scheukte de hond regelmatig uit.
  • Wij scheukten vroeger vaak in de tuin tijdens de zomer.
  • Jullie scheukten soms te laat naar school.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Scheuken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn bed vanochtend gescheukt.
  • Jij hebt je tanden al gescheukt voordat we vertrokken.
  • Hij/zij/het heeft de hond gisteren uitgescheukt.
  • Wij hebben vorige week in de tuin gescheukt.
  • Jullie hebben altijd te laat naar school gescheukt.