verschuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschuif | verschoof | heb verschoven |
jij, je, u | verschuift | verschoof | hebt verschoven |
hij, zij, het | verschuift | verschoof | heeft verschoven |
wij | verschuiven | verschoven | hebben verschoven |
jullie | verschuiven | verschoven | hebben verschoven |
zij, ze | verschuiven | verschoven | hebben verschoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschuiven with some of the pronouns.
- Ik verschuif de tafel naar links.
- Jij verschuift de dozen naar de zolder.
- Hij verschuift zijn afspraak naar volgende week.
- Wij verschuiven de vergadering naar een latere tijd.
- Zij verschuiven de verantwoordelijkheid naar anderen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschuiven with some of the pronouns.
- Ik verschoof de boekenkast naar de andere kant van de kamer.
- Jij verschoof je afspraak naar een andere dag.
- Hij verschoof het evenement naar een grotere locatie.
- Wij verschoofden de deadline van het project.
- Zij verschoof haar prioriteiten naar andere taken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschuiven with some of the pronouns.
- Ik heb de meubels verschoven naar een andere kamer.
- Jij bent de deadline verschoven naar een later moment.
- Hij heeft zijn plannen verschoven vanwege het slechte weer.
- Wij hebben de focus verschoven naar een ander project.
- Zij zijn de verantwoordelijkheid verschoven naar een andere afdeling.