doorprikken

Conjugations List of Doorprikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprik doorprikte doorheb doorgeprikt
jij, je, uprikt doorprikte doorhebt doorgeprikt
hij, zij, hetprikt doorprikte doorheeft doorgeprikt
wijprikken doorprikten doorhebben doorgeprikt
jullieprikken doorprikten doorhebben doorgeprikt
zij, zeprikken doorprikten doorhebben doorgeprikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorprikken with some of the pronouns.

  • Ik doorprik een ballon tijdens de les.
  • De kinderen doorprikken de ballonnen op het feestje.
  • Wij doorprikken regelmatig misvattingen in onze discussies.
  • Jullie doorprikken de luchtbel van vooroordelen.
  • De artiest doorprikt de illusie met zijn trucs.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorprikken with some of the pronouns.

  • Ik doorprikte een ballon tijdens de les.
  • De kinderen doorprikten de ballonnen op het feestje.
  • Wij doorprikten regelmatig misvattingen in onze discussies.
  • Jullie doorprikten de luchtbel van vooroordelen.
  • De artiest doorprikte de illusie met zijn trucs.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorprikken with some of the pronouns.

  • Ik heb de ballon doorgeprikt tijdens de les.
  • De kinderen hebben de ballonnen doorprikt op het feestje.
  • Wij hebben regelmatig misvattingen doorgeprikt in onze discussies.
  • Jullie hebben de luchtbel van vooroordelen doorgeprikt.
  • De artiest heeft de illusie doorgeprikt met zijn trucs.