beschaven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beschaaf | beschaafde | heb beschaafd |
jij, je, u | beschaaft | beschaafde | hebt beschaafd |
hij, zij, het | beschaaft | beschaafde | heeft beschaafd |
wij | beschaven | beschaafden | hebben beschaafd |
jullie | beschaven | beschaafden | hebben beschaafd |
zij, ze | beschaven | beschaafden | hebben beschaafd |
Presens
Example presens sentences for Beschaven with some of the pronouns.
- Ik beschaaf mijn gedrag altijd in het openbaar.
- Jij beschaaft je taalgebruik tijdens officiële gelegenheden.
- Hij/Zij/Het beschaaft zijn/haar manieren met behulp van etiquettelessen.
- Wij beschaven onze omgangsvormen door respectvol met elkaar om te gaan.
- Jullie beschaven de samenleving door bewust te zijn van jullie gedrag.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Beschaven with some of the pronouns.
- Vroeger beschaaften mensen hun teksten met pen en papier.
- Als kind beschaaft ik mijn schrijfstijl door veel te lezen.
- Toen ik jong was, beschaaften mijn ouders mijn tafelmanieren.
- Tijdens die periode beschaaften we onze kennis van de Nederlandse grammatica.
- Vroeger beschaaften we onze schildertechnieken door veel te oefenen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Beschaven with some of the pronouns.
- Ik heb mijn kennis van kunst en cultuur beschaaft.
- Jij hebt jezelf goed beschaaft in dit vakgebied.
- Hij/Zij/Het heeft haar presentatie tot in de puntjes beschaaft.
- Wij hebben onze vaardigheden op dit gebied verder beschaaft.
- Jullie hebben je talenten verder beschaaft door te blijven oefenen.