bestormen

Conjugations List of Bestormen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestormbestormdeheb bestormd
jij, je, ubestormtbestormdehebt bestormd
hij, zij, hetbestormtbestormdeheeft bestormd
wijbestormenbestormdenhebben bestormd
julliebestormenbestormdenhebben bestormd
zij, zebestormenbestormdenhebben bestormd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bestormen with some of the pronouns.

  • De kinderen bestormen het speelveld.
  • De demonstranten bestormen het stadhuis.
  • De fans bestormen het podium.
  • De studenten bestormen de bibliotheek.
  • De shoppers bestormen de winkels tijdens de uitverkoop.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bestormen with some of the pronouns.

  • De soldaten bestormden de vijandelijke linies.
  • Vroeger bestormden we vaak het kasteel in het spel.
  • Toen ik jong was, bestormden we de bomen in de tuin.
  • Tijdens de storm bestormde de golven de kustlijn.
  • De kinderen bestormden enthousiast het springkasteel op het feestje.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bestormen with some of the pronouns.

  • De menigte heeft het gebouw bestormd.
  • Ik heb de bergtop bestormd.
  • Zij hebben de barricade bestormd.
  • We hebben de markt bestormd om koopjes te vinden.
  • Hij heeft haar hart bestormd met zijn romantische gebaren.