achteropraken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | raak achterop | raakte achterop | ben achteropgeraakt |
jij, je, u | raakt achterop | raakte achterop | bent achteropgeraakt |
hij, zij, het | raakt achterop | raakte achterop | is achteropgeraakt |
wij | raken achterop | raakten achterop | zijn achteropgeraakt |
jullie | raken achterop | raakten achterop | zijn achteropgeraakt |
zij, ze | raken achterop | raakten achterop | zijn achteropgeraakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Achteropraken with some of the pronouns.
- Ik raak achterop bij mijn studie.
- Jij raakt achterop met je huiswerk.
- Hij/Zij raakt achterop in de race.
- Wij raken achterop in vergelijking met andere landen.
- Zij raken achterop in hun ontwikkeling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achteropraken with some of the pronouns.
- Ik raakte achterop bij de rest van de klas.
- Jij raakte achterop in je trainingsschema.
- Hij/Zij raakte achterop door gebrek aan motivatie.
- Wij raakten achterop tijdens de wedstrijd.
- Zij raakten achterop in hun werkzaamheden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achteropraken with some of the pronouns.
- Ik ben achterop geraakt met mijn taken.
- Jij bent achterop geraakt met je betalingen.
- Hij/Zij is achterop geraakt door ziekte.
- Wij zijn achterop geraakt tijdens de reis.
- Zij zijn achterop geraakt in hun carrière.