betwijfelen

Conjugations List of Betwijfelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbetwijfelbetwijfeldeheb betwijfeld
jij, je, ubetwijfeltbetwijfeldehebt betwijfeld
hij, zij, hetbetwijfeltbetwijfeldeheeft betwijfeld
wijbetwijfelenbetwijfeldenhebben betwijfeld
julliebetwijfelenbetwijfeldenhebben betwijfeld
zij, zebetwijfelenbetwijfeldenhebben betwijfeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Betwijfelen with some of the pronouns.

  • Ik betwijfel of hij gelijk heeft.
  • Jij betwijfelt mijn intenties.
  • Hij betwijfelt haar beslissing.
  • Wij betwijfelen de juistheid van dat rapport.
  • Zij betwijfelen of het zal slagen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Betwijfelen with some of the pronouns.

  • Ik betwijfelde zijn beweringen.
  • Jij betwijfelde onze keuze.
  • Hij betwijfelde haar competentie.
  • Wij betwijfelden de uitkomst.
  • Zij betwijfelden de oprechtheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Betwijfelen with some of the pronouns.

  • Ik heb zijn verklaring betwijfeld.
  • Jij hebt hun woorden betwijfeld.
  • Hij heeft haar motieven betwijfeld.
  • Wij hebben de resultaten betwijfeld.
  • Zij hebben het plan betwijfeld.