bevoogden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bevoogd | bevoogdde | heb bevoogd |
jij, je, u | bevoogdt | bevoogdde | hebt bevoogd |
hij, zij, het | bevoogdt | bevoogdde | heeft bevoogd |
wij | bevoogden | bevoogdden | hebben bevoogd |
jullie | bevoogden | bevoogdden | hebben bevoogd |
zij, ze | bevoogden | bevoogdden | hebben bevoogd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bevoogden with some of the pronouns.
- Ik bevoogd
- Jij bevoogdt
- Hij/Zij/Het bevoogdt
- Wij bevoogden
- Jullie bevoogden
- Zij bevoogden
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bevoogden with some of the pronouns.
- Ik bevoogdde
- Jij bevoogdde
- Hij/Zij/Het bevoogdde
- Wij bevoogdden
- Jullie bevoogdden
- Zij bevoogdden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bevoogden with some of the pronouns.
- Ik heb bevoogd
- Jij hebt bevoogd
- Hij/Zij/Het heeft bevoogd
- Wij hebben bevoogd
- Jullie hebben bevoogd
- Zij hebben bevoogd