bijknippen

Conjugations List of Bijknippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikknip bijknipte bijheb bijgeknipt
jij, je, uknipt bijknipte bijhebt bijgeknipt
hij, zij, hetknipt bijknipte bijheeft bijgeknipt
wijknippen bijknipten bijhebben bijgeknipt
jullieknippen bijknipten bijhebben bijgeknipt
zij, zeknippen bijknipten bijhebben bijgeknipt

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijknippen with some of the pronouns.

  • Ik knip bij aan de achterkant van het haar.
  • Jij knipt bij op de juiste lengte.
  • Hij knipt bij om de pony bij te werken.
  • Zij knipt bij voor een frisse uitstraling.
  • We knippen bij zodat het haar netjes blijft.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijknippen with some of the pronouns.

  • Ik knipte bij en creëerde een moderne stijl.
  • Jij knipte bij terwijl ik aanwijzingen gaf.
  • Hij knipte bij en zorgde voor een gelijkmatige lengte.
  • Zij knipte bij en gaf het haar meer volume.
  • We knipten bij en werkten de contouren bij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijknippen with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgeknipt om de dode haarpunten te verwijderen.
  • Jij hebt bijgeknipt voor een nieuwe look.
  • Hij heeft bijgeknipt om de styling bij te werken.
  • Zij heeft bijgeknipt voor een speciale gelegenheid.
  • We hebben bijgeknipt om het kapsel in vorm te houden.