massacreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | massacreer | massacreerde | heb gemassacreerd |
jij, je, u | massacreert | massacreerde | hebt gemassacreerd |
hij, zij, het | massacreert | massacreerde | heeft gemassacreerd |
wij | massacreren | massacreerden | hebben gemassacreerd |
jullie | massacreren | massacreerden | hebben gemassacreerd |
zij, ze | massacreren | massacreerden | hebben gemassacreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Massacreren with some of the pronouns.
- Ik massacreer de tegenstander in het spel.
- Jij massacreert je concurrenten op de markt.
- Hij/Zij/Het massacreert zijn/haar vijanden meedogenloos.
- Wij massacreren de misdaad in onze stad.
- Jullie massacreeren de muziek op het feestje.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Massacreren with some of the pronouns.
- Ik massacreerde de tegenstander in het spel.
- Jij massacreerde je concurrenten op de markt.
- Hij/Zij/Het massacreerde zijn/haar vijanden meedogenloos.
- Wij massacreerden de misdaad in onze stad.
- Jullie massacreerden de muziek op het feestje.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Massacreren with some of the pronouns.
- Ik heb de tegenstander gemassacreerd in het spel.
- Jij hebt je concurrenten op de markt gemassacreerd.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar vijanden meedogenloos gemassacreerd.
- Wij hebben de misdaad in onze stad gemassacreerd.
- Jullie hebben de muziek op het feestje gemassacreerd.