defileren

Conjugations List of Defileren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdefileerdefileerdeheb gedefileerd
jij, je, udefileertdefileerdehebt gedefileerd
hij, zij, hetdefileertdefileerdeheeft gedefileerd
wijdefilerendefileerdenhebben gedefileerd
julliedefilerendefileerdenhebben gedefileerd
zij, zedefilerendefileerdenhebben gedefileerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Defileren with some of the pronouns.

  • Ik defileer
  • Jij defileert
  • Hij/Zij/Het defileert
  • Wij defileren
  • Jullie defileren
  • Zij defileren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Defileren with some of the pronouns.

  • Ik defileerde
  • Jij defileerde
  • Hij/Zij/Het defileerde
  • Wij defileerden
  • Jullie defileerden
  • Zij defileerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Defileren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedefileerd
  • Jij hebt gedefileerd
  • Hij/Zij/Het heeft gedefileerd
  • Wij hebben gedefileerd
  • Jullie hebben gedefileerd
  • Zij hebben gedefileerd