onderscheiden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | onderscheid | onderscheidde | heb onderscheiden |
| jij, je, u | onderscheidt | onderscheidde | hebt onderscheiden |
| hij, zij, het | onderscheidt | onderscheidde | heeft onderscheiden |
| wij | onderscheiden | onderscheidden | hebben onderscheiden |
| jullie | onderscheiden | onderscheidden | hebben onderscheiden |
| zij, ze | onderscheiden | onderscheidden | hebben onderscheiden |
PresensBeta
Example presens sentences for Onderscheiden with some of the pronouns.
- Ik onderscheid verschillende smaken.
- Jij onderscheidt jezelf door je inzet.
- Hij/zij/ze onderscheidt zich als een leider.
- Wij onderscheiden ons van de concurrentie.
- Jullie onderscheiden tussen goed en kwaad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onderscheiden with some of the pronouns.
- Ik onderscheidde me altijd door mijn creatieve benadering.
- Jij onderscheidde je als een betrouwbare medewerker.
- Hij/zij/ze onderscheidde zich in zijn/haar moedige acties.
- Wij onderscheidden ons van de massa door onze innovatie.
- Jullie onderscheidden tussen feit en fictie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onderscheiden with some of the pronouns.
- Ik heb onderscheiden welke optie de beste is.
- Jij hebt je talenten onderscheiden op het podium.
- Hij/zij/ze heeft zich onderscheiden tijdens de wedstrijd.
- Wij hebben onderscheiden wie verantwoordelijk was.
- Jullie hebben duidelijk onderscheiden wat belangrijk is.