huilen

Conjugations List of Huilen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhuilhuildeheb gehuild
jij, je, uhuilthuildehebt gehuild
hij, zij, hethuilthuildeheeft gehuild
wijhuilenhuildenhebben gehuild
julliehuilenhuildenhebben gehuild
zij, zehuilenhuildenhebben gehuild

Presens
Beta

Example presens sentences for Huilen with some of the pronouns.

  • Ik huil als ik verdrietig ben.
  • Jij huilt vaak tijdens films.
  • Hij/zij huilt om elk klein probleem.
  • Wij huilen soms van geluk.
  • Jullie huilen nooit in het openbaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Huilen with some of the pronouns.

  • Ik huilde elke dag toen ik gepest werd.
  • Jij huilde altijd bij triste films.
  • Hij/zij huilde regelmatig zonder reden.
  • Wij huilden vroeger veel om kleine dingen.
  • Jullie huilden soms in je slaap.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Huilen with some of the pronouns.

  • Ik heb gehuild na de breuk.
  • Jij bent gisteren huilend thuisgekomen.
  • Hij/zij is vorige week erg lang huilend geweest.
  • Wij hebben samen gehuild om het verlies.
  • Jullie zijn al eerder huilend vertrokken.