opstarten

Conjugations List of Opstarten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstart opstartte opheb opgestart
jij, je, ustart opstartte ophebt opgestart
hij, zij, hetstart opstartte opheeft opgestart
wijstarten opstartten ophebben opgestart
julliestarten opstartten ophebben opgestart
zij, zestarten opstartten ophebben opgestart

Presens
Beta

Example presens sentences for Opstarten with some of the pronouns.

  • Ik start mijn computer op.
  • Hij start de motor van de auto op.
  • Zij starten het project op.
  • We starten de vergadering op om 9 uur.
  • Jullie starten de applicatie op je telefoon op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opstarten with some of the pronouns.

  • Ik startte mijn computer op.
  • Hij startte de motor van de auto op.
  • Zij startten het project op.
  • We startten de vergadering op om 9 uur.
  • Jullie startten de applicatie op je telefoon op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opstarten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn computer opgestart.
  • Hij heeft de motor van de auto opgestart.
  • Zij hebben het project opgestart.
  • We hebben de vergadering om 9 uur opgestart.
  • Jullie hebben de applicatie op je telefoon opgestart.