schrijbenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schrijbeen | schrijbeende | heb geschrijbeend |
jij, je, u | schrijbeent | schrijbeende | hebt geschrijbeend |
hij, zij, het | schrijbeent | schrijbeende | heeft geschrijbeend |
wij | schrijbenen | schrijbeenden | hebben geschrijbeend |
jullie | schrijbenen | schrijbeenden | hebben geschrijbeend |
zij, ze | schrijbenen | schrijbeenden | hebben geschrijbeend |
PresensBeta
Example presens sentences for Schrijbenen with some of the pronouns.
- Ik schrijf een brief naar mijn vriendin.
- Jij schrijft een artikel voor de krant.
- Hij schrijft een boek over geschiedenis.
- Wij schrijven brieven naar onze familie.
- Zij schrijven gedichten voor hun blog.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schrijbenen with some of the pronouns.
- Ik schreef een brief naar mijn vriendin.
- Jij schreef een artikel voor de krant.
- Hij schreef een boek over geschiedenis.
- Wij schreven brieven naar onze familie.
- Zij schreven gedichten voor hun blog.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schrijbenen with some of the pronouns.
- Ik heb een brief geschreven naar mijn vriendin.
- Jij hebt een artikel voor de krant geschreven.
- Hij heeft een boek over geschiedenis geschreven.
- Wij hebben brieven naar onze familie geschreven.
- Zij hebben gedichten voor hun blog geschreven.