tenietgaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ga teniet | ging teniet | ben tenietgegaan |
jij, je, u | gaat teniet | ging teniet | bent tenietgegaan |
hij, zij, het | gaat teniet | ging teniet | is tenietgegaan |
wij | gaan teniet | gingen teniet | zijn tenietgegaan |
jullie | gaan teniet | gingen teniet | zijn tenietgegaan |
zij, ze | gaan teniet | gingen teniet | zijn tenietgegaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Tenietgaan with some of the pronouns.
- Ik ga teniet.
- Jij gaat teniet.
- Hij/Zij/Het gaat teniet.
- Wij gaan teniet.
- Jullie gaan teniet.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tenietgaan with some of the pronouns.
- Ik ging teniet.
- Jij ging teniet.
- Hij/Zij/Het ging teniet.
- Wij gingen teniet.
- Jullie gingen teniet.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tenietgaan with some of the pronouns.
- Ik ben tenietgegaan.
- Jij bent tenietgegaan.
- Hij/Zij/Het is tenietgegaan.
- Wij zijn tenietgegaan.
- Jullie zijn tenietgegaan.