demineraliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | demineraliseer | demineraliseerde | heb gedemineraliseerd |
jij, je, u | demineraliseert | demineraliseerde | hebt gedemineraliseerd |
hij, zij, het | demineraliseert | demineraliseerde | heeft gedemineraliseerd |
wij | demineraliseren | demineraliseerden | hebben gedemineraliseerd |
jullie | demineraliseren | demineraliseerden | hebben gedemineraliseerd |
zij, ze | demineraliseren | demineraliseerden | hebben gedemineraliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Demineraliseren with some of the pronouns.
- Ik demineraliseer het water voor het experiment.
- Jij demineraliseert de bodem voor de planten.
- Hij demineraliseert het voedsel voor de bereiding.
- Wij demineraliseren het drinkwater in ons laboratorium.
- Zij demineraliseren de brandstof voor de motor.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Demineraliseren with some of the pronouns.
- Ik demineraliseerde het water regelmatig voor de experimenten.
- Jij demineraliseerde de bodem vroeger voor de planten.
- Hij demineraliseerde het voedsel altijd voor de bereiding.
- Wij demineraliseerden het drinkwater vaak in ons laboratorium.
- Zij demineraliseerden de brandstof soms voor de motor.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Demineraliseren with some of the pronouns.
- Ik heb het water gedemineraliseerd voor het experiment.
- Jij hebt de bodem gedemineraliseerd voor de planten.
- Hij heeft het voedsel gedemineraliseerd voor de bereiding.
- Wij hebben het drinkwater gedemineraliseerd in ons laboratorium.
- Zij hebben de brandstof gedemineraliseerd voor de motor.