voortspoeden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spoed voort | spoedde voort | heb voortgespoed |
jij, je, u | spoedt voort | spoedde voort | hebt voortgespoed |
hij, zij, het | spoedt voort | spoedde voort | heeft voortgespoed |
wij | spoeden voort | spoedden voort | hebben voortgespoed |
jullie | spoeden voort | spoedden voort | hebben voortgespoed |
zij, ze | spoeden voort | spoedden voort | hebben voortgespoed |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortspoeden with some of the pronouns.
- Ik spoed me voort naar de volgende vergadering.
- Jij spoedt je voort om de trein te halen.
- Hij/Zij/Het spoedt zich voort in het donker.
- Wij spoeden ons voort naar het eindpunt.
- Jullie spoeden je voort door de drukke stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortspoeden with some of the pronouns.
- Ik spoedde me voort terwijl het begon te regenen.
- Jij spoedde je voort door het drukke verkeer.
- Hij/Zij/Het spoedde zich voort zonder te rusten.
- Wij spoedden ons voort naar de dichtstbijzijnde schuilplaats.
- Jullie spoedden je voort langs de kustlijn.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortspoeden with some of the pronouns.
- Ik heb me voortgespoed naar het vliegveld.
- Jij bent je voortgespoed om op tijd te komen.
- Hij/Zij/Het is zich voortgespoed naar de finishlijn.
- Wij zijn ons voortgespoed naar het concert.
- Jullie zijn je voortgespoed naar het restaurant.